statistics belgium
>> Home > Over de census > Glossarium - De variabelen en hun beschrijving 

Glossarium

De variabelen en hun beschrijving

Gewone verblijfplaats
De verblijfplaats is diegene geregistreerd in het Rijksregister op 1 januari 2011. Het gaat hier dus om de wettelijke verblijfplaats.

Plaats van tewerkstelling
Plaats waar een persoon met een betrekking zijn professionele activiteit uitoefent.

Agglomeratie
Een agglomeratie is een aaneengesloten bebouwd gebied waarbij geen enkel gebouw meer dan 200 m van het naaste naburige gebouw verwijderd is. Een agglomeratie is een (zo klein mogelijk) gebied bestaande uit bouwwerken waarvoor geldt dat voor ieder bouwwerk in de agglomeratie, ieder ander bouwwerk (op het Belgisch grondgebied) binnen een perimeter van 200 m eveneens tot dezelfde agglomeratie behoort.

Geslacht
Deze variabele laat toe om de bevolking op te delen in personen van het mannelijk geslacht en personen van het vrouwelijk geslacht.

Leeftijd
De leeftijd wordt uitgedrukt in volledige jaren op 1 januari 2011.

Burgerlijke staat
De burgerlijke staat stelt de wettelijke situatie van het individu voor betreffende het huwelijk en het geregistreerd partnerschap.
De Belgische wet erkent de notie van het wettelijk samenwonen, een notie die slechts gedeeltelijk beantwoordt aan het concept van het geregistreerd partnerschap aangezien deze notie geen wettelijke echtelijke verplichtingen tussen twee personen inhoudt. Zodoende, kan het wettelijk samenwonen ook afgesloten worden tussen bijvoorbeeld een broer en een zus of een vader en een zoon.
Teneinde een zo goed mogelijke benadering te leveren van het concept “geregistreerd partnerschap”, worden de individuen die onderling verwant zijn, uitgesloten uit de populatie van de wettelijk samenwonenden.

Arbeidsmarktsituatie
De arbeidsmarktsituatie geeft weer of een persoon werkend, werkloos of inactief was tijdens de laatste week van 2010

De beroepsbevolking omvat alle personen die een betrekking hebben of werkloos zijn.

Personen die een betrekking hebben (werkzame personen) zijn alle personen van 15 jaar of ouder die tijdens de referentieweek :

Werklozen zijn alle personen van 15 jaar of ouder die tijdens de referentieweek:

Onder studenten worden alle leerlingen en studenten die :

Beroepsstatuut
Personen van 15 jaar of ouder die werkzaam waren tijdens de referentieweek worden gerangschikt volgens één enkele categorie van beroepsstatuut in hun huidige betrekking. Indien een persoon zowel loontrekkend als zelfstandige was tijdens de referentieweek, dan wordt één enkel beroepsstatuut bepaald volgens het verkregen inkomen.

Economische sector
Bij de economische sector gaat het om het type productie of economische activiteit van de vestiging waar de persoon zijn professionele taken uitvoert.
De classificatie van een persoon voor de variabelen “economische sector” en “beroepsstatuut” zijn gebaseerd voor één enkele en eenzelfde betrekking. Indien een persoon meerdere betrekkingen heeft, dan wordt de voornaamste betrekking bepaald op basis van het ontvangen inkomen.

Opleidingsniveau
Dit is het hoogst behaalde opleidingsniveau dat men met succes heeft voltooid (volgens ISCED nomenclatuur)

Land van geboorte
Deze gegevens refereren naar de plaats waar de geboorte heeft plaatsgevonden.
Deze informatie wordt bepaald volgens de internationale grenzen van toepassing op 1/01/2011.

Land van staatsburgerschap
Juridische band tussen een persoon en zijn land. Kan verkregen worden door geboorte of naturalisatie.

Jaar van immigratie
Het jaar van immigratie is het jaar waarin een persoon zich voor het laatst in België wettelijk vestigt. Het jaar van immigratie is het meest recent geregistreerde jaar, niet het jaar van de eerste immigratie.

Gewone verblijfplaats één jaar voor de telling
Personen die meerdere malen verhuisd zijn in de loop van het jaar 2010 worden geklasseerd volgens hun vorige verblijfplaats; dit is de gewone verblijfplaats waarvan zij verhuisd zijn naar hun huidige verblijfplaats.

Positie in het huishouden
Het concept huishoudvoering werd hier verkozen als concept voor huishouden.
Volgens dit begrip is een particulier huishouden
-hetzij een eenpersoonshuishouden, m.a.w. een persoon die alleen in een afzonderlijke wooneenheid woont of die als inwonende een afzonderlijke kamer (of kamers) van een wooneenheid bewoont maar die niet samen met andere bewoners van de wooneenheid deel uitmaakt van een meerpersoonshuishouden zoals hieronder gedefinieerd;
-hetzij een meerpersoonshuishouden, m.a.w. een groep van twee of meer personen die samen de hele wooneenheid of een gedeelte ervan bewonen en die samen levensmiddelen en andere essentiële zaken voor hun levensonderhoud aanschaffen. De leden van de groep kunnen hun inkomen in meer of mindere mate samenvoegen.

Positie in de familiekern
Een familiekern bestaat uit twee of meer personen uit hetzelfde huishouden waarbij het ofwel om een koppel gaat, ofwel om gehuwden, ofwel om personen in geregistreerd partnerschap, ofwel om een koppel dat feitelijk samenwoont, ofwel om een ouder en een kind.
Onder kinderen worden zonen of dochters verstaan, hetzij volgens bloedverwantschap, hetzij door een vroeger huwelijk of door adoptie (ongeacht hun leeftijd of burgerlijke staat), die gewoonlijk verblijven bij minstens één van hun ouders, zonder dat daarbij een eigen kind of partner inwoont in hetzelfde huishouden.

Type familiekern
Classificatie van het soort familiekern.

Grootte van de familiekern
Aantal personen van de familiekern.

Type particulier huishouden
Classificatie van het soort particulier huishouden waartoe ieder persoon van het huishouden behoort.

Grootte van het particulier huishouden
Aantal personen van het particulier huishouden.

Eigendomssituatie
Karakteristiek die aangeeft of minstens één persoon van het huishouden eigenaar (hetzij in zijn geheel, hetzij gedeeltelijk) is van zijn/haar woning. Hierbij worden alle rechthebbenden als eigenaars beschouwd (bv. ook vruchtgebruikers).  

Huisvestingsregeling
Deze variabele betreft het geheel van de bevolking en beschouwt het type woonverblijf waarin een persoon verblijft op de referentiedatum.
De conventionele woningen zijn afzonderlijke constructies (omringd door muren en daken) en onafhankelijk (met een ingang direct naar de straat, een trap of de gang).
De andere wooneenheden zijn barakken, caravans, windmolens en andere onderkomens die voor menselijke bewoning worden gebruikt ongeacht of zij daarvoor bestemd zijn.
Collectieve woonverblijven zijn bewoond door collectieve huishoudens, zoals gedefinieerd in het Rijksregister.

Type woonverblijf

Deze variabele dient om het woonverblijf in de volgende categorieën onder te verdelen:

De definities van deze begrippen zijn dezelfde als vermeld onder “huisvestigingsregeling”.

Bewoningssituatie
Deze variabele laat toe een onderscheid te maken tussen bewoonde en niet-bewoonde conventionele woningen.

Type eigendom
Deze variabele heeft betrekking tot het eigendom van de woning en niet van het terrein waarop de woning is gebouwd.

Aantal bewoners
Dit cijfer komt overeen met het aantal personen dat in de woning woont.

Aantal kamers per wooneenheid
Een kamer is een afzonderlijke ruimte in een woning met een oppervlakte van minstens 4 m².

Aantal kamers per bewoner
Deze variabele deelt het aantal kamers van een woning door het aantal bewoners.  

Badkamer
Deze variabele laat toe een onderscheid te maken tussen woningen met badkamer en zonder badkamer.

Centrale verwarming
Deze variabele laat toe een onderscheid te maken tussen woningen met centrale verwarming en woningen zonder centrale verwarming.

Type gebouw
Deze variabele komt overeen met het aantal woningen in het gebouw waar de woning zich bevindt.

Bouwjaar
Deze variabele betreft het jaar van beëindiging van de opbouw van het gebouw waarin de woning zich bevindt.

 

Copyright © 2014 Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium